Ofschoon Pieter Vermeersch al sedert 2015 experimenteert met werk op marmer, is het vooral de laatste jaren dat zijn gebruik van het gesteente op de voorgrond treedt. Tijdens zijn solotentoonstelling in Museum M (Leuven, 2019) waren reeds werken te zien waarop de kunstenaar losse, brutale verfstroken had aangebracht of vlakken had afgedekt in perfect uitgevoerde dégradé techniek. In een interview met Veerle Devos (Damn, maart 2017) zei hij het volgende: ‘Gesteente is erg primair. Wanneer je een kei uit een rivier opraapt en openbreekt, kan je miljoenen jaren vastgelegd zien in zijn aders. Door gesteente te ontginnen, te snijden, te polijsten, maken we de natuur zichtbaar. Het voorbijgaan van tijd wordt voelbaar! En we vangen een glimp op van iets wat voorheen niet zichtbaar was. De geschiedenis van gesteente heeft een bijna kosmische dimensie die ik wil laten herleven in mijn werk. Marmer is een gesteente dat getransformeerd is door toedoen van temperatuur, druk of hydrothermale vloeistoffen; het is vaak miljoenen jaren oud en bevat fossielen. Zo’n marmerstuk is als gestolde tijd en ruimte.’
In de editie die Pieter Vermeersch voor Ludion vervaardigde, voert hij een subtiel spel op met de primaire kleuren. Hij combineert een gele marmerplaat uit de Veneto met een uit Iran afkomstige rode marmerplaat die gezeefdrukt zijn met een naar wit verglijdende blauwe inkt. De rasterpunten zijn in die mate gespatieerd dat er een quasi pointillistische geometrie ontstaat die de tijdloze marmer doorsnijdt. Materie wordt beeld.