Eliane van den Ende
De Rossaert was oorspronkelijk een winkel van zeemansgerei: matrozen kochten hun petten bij Rossaert en Luc Tuymans schafte er een zeeofficierenkostuum aan. Het middeleeuwse huisje in de Nosestraat vleit zich tegen de Sint-Pauluskerk aan, met zijn museale aanbod van Rubens, Van Dijck en Jordaans. Tegelijkertijd kijkt de vitrine uit op de (ooit) bonte veemarkt en zag het meisjes van lichte zeden en zeebonken stoeien in het Schipperskwartier. Langs de Rossaert passeerden dan ook pleziergangers, dandy's, gelukzoekers, schrijvers en kunstenaars, en niet de minsten: van de Franse romantische schilder Eugène Delacroix met zijn fascinatie voor Rubens, schrijvers Théophile Gautier en Gérard de Nerval op zoek naar blonde Rubensiaanse vrouwen van vlees en bloed, de nukkige Baudelaire, William Turner die het Rossaerthuisje in zijn reisboekje schetste, Victor Hugo die gefascineerd was door het oude Antwerpen, tot Félicien Rops die er zijn muzen zocht, vond en tekende, en de talrijke voorname bezoekers die de private kunstcollecties, kerken en het museum bewonderden.
Ter gelegenheid van de heropening van de Rossaert op 24 april – die na tentoonstellingen rond Ubu Roi, van Alechinsky, Dotremont, Desmond Morris of Jan Fabre, lange tijd gesloten bleef – wordt het boek De Rossaert en zijn passanten uitgegeven door Ludion en de Galerie van Ronny en Jessy Van de Velde. Het rijk geïllustreerde boek vertelt in meer dan 400 pagina's over de geschiedenis van de buurt, de voorbijgangers, hun impressies. Historica Eliane van den Ende tovert inspirerende en verrassende verhalen vanonder de toonbank van de kleine winkel.