Albrecht Dürer (1471–1528), schilder, graficus en theoreticus, is een van de belangrijkste en invloedrijkste kunstenaars van de noordelijke renaissance. Hij kende alle grote Italiaanse kunstenaars van zijn tijd: Rafaël, Bellini, Leonardo da Vinci… Op tekengebied was Dürer een wonderkind. Het is nauwelijks te geloven dat zijn eerste zelfportret, een zilverstifttekening, het werk is van een dertienjarige. Vanaf 1512 genoot Dürer de bijzondere bescherming van keizer Maximiliaan I. Gravures, altaarstukken, (zelf)portretten, aquarellen en boeken volgden elkaar in snel tempo op.

De adembenemende close-ups in dit boek brengen Dürer dichterbij dan ooit. De Duitse kunsthistoricus Till-Holger Borchert, directeur van Musea Brugge, zoomt in op de details in Dürers schilderijen en tekeningen en reikt in een heldere, toegankelijke taal nieuwe inzichten aan. De lezer ontdekt het oeuvre van de meester in thematische hoofdstukken, gaande van portretten, landschappen en natuur, tot de oudheid en de wetenschap. Het boek bevat tevens een biografie en suggesties voor verdere verdieping.

In 2021 zal het vijfhonderd jaar geleden zijn dat Albrecht Dürer zijn reis naar de Nederlanden (1520-1521) afrondde. Bij die gelegenheid zijn er tentoonstellingen in de National Gallery in Londen (lente 2021) en in het Suermondt-Ludwig-Museum in Aken (zomer 2021).