Michel Draguet, William Jeffett, Danielle M. Johnson
Salvador Dalí en René Magritte, twee sleutelfiguren van het surrealisme, ontmoeten elkaar in het voorjaar van 1929 in Parijs, in het bijzijn van de grote namen van de artistieke avant-garde. In augustus van datzelfde jaar verblijft Magritte op uitnodiging van Dalí in Cadaqués, de thuishaven van de Spaanse schilder. Die surrealistische zomer − ook Paul Éluard, Joan Miró en Luis Buñuel maken deel uit van het gezelschap − zal beslissend blijken te zijn. Dalí en Magritte stellen de werkelijkheid ter discussie, trekken onze manier van kijken in twijfel en zetten onze zekerheden op losse schroeven. Ondanks hun zeer uiteenlopende creaties en hun wel erg verschillende persoonlijkheid – die er uiteindelijk voor zal zorgen dat hun wegen scheiden – bestaat er een fascinerende verwantschap tussen de Catalaan en de Belg.
Negentig jaar na hun allereerste ontmoeting belicht een tentoonstelling in de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België voor het eerst de persoonlijke, filosofische en esthetische band tussen deze iconen van de kunstwereld. Aan de hand van meer dan honderd schilderijen, beelden, foto’s, tekeningen, films en archiefstukken gaat Dalí & Magritte dieper in op hun relatie, waarin invloed, dialoog en rivaliteit een belangrijke rol spelen.