In maart 1871, nadat Frankrijk een nederlaag had geleden tegen Pruisen, brak in Parijs een volksopstand uit tegen de conservatieve Franse regering. De arbeidersbevolking van de hoofdstad werd hard getroffen door honger, armoede en enorme werkloosheid. Toen de nieuwe regering niet alleen een reeks antisociale maatregelen nam maar ook nog eens de omsingelde hoofdstad wou ontwapenen, was het hek van de dam. Op 26 maart 1871 organiseerde de revolterende stad democratische verkiezingen. Twee dagen later werd de Commune uitgeroepen. Gedurende de 72 dagen van haar bestaan nam de Commune talloze progressieve beslissingen zoals de scheiding van kerk en staat, gratis seculier onderwijs voor jongens en meisjes, het afschaffen van de Berg van Barmhartigheid, het creëren van coöperatieve vennootschappen en het bevriezen van de huurprijzen. Bovendien ondernam ze ook een aantal symbolische acties zoals het neerhalen van de
Colonne de Vendôme met het beeld van Napoleon. Naast arbeiders, ambachtslui en de progressieve middenklasse namen ook verschillende kunstenaars zoals Gustave Courbet en Jules Vallès deel aan de opstand. Victor Hugo, Paul Verlaine en Arthur Rimbaud staken hun bewondering voor de communards niet onder stoelen of banken. Het sociale project kwam bloedig ten einde toen de regeringstroepen, na een maand bombarderen, de hoofdstad binnentrokken en er een slachtpartij aanrichtten (
Semaine sanglante).
Bijschriften bij de beelden hierboven (van links naar rechts):
De Vendôme-zuil, enkele minuten voor haar val, 16 mei 1871
Beeld van Napoleon van de top van de Vendôme-zuil, net na haar val, 16 mei 1871
Communards voor de Vendôme-zuil vlak voor haar val, 16 mei 1871
De Vendôme-zuil na haar val, mei 1871
Rue de Rivoli, 1871
Barricade van de rue d’Allemagne en van de boulevard de Sébastopol, 18 maart 1871
Barricade van de place de la Concorde, maart–mei 1871