"De onderlinge afhankelijkheid van leven, natuur en werk [in het oeuvre van José Vermeersch] wordt prachtig geïllustreerd door de tekeningen en archieffoto’s van de bouw van twee houtovens – in 1979 in Reninge en in 1985 in Lendelede – voor het bakken van zijn levensgrote keramieken. Het proces zelf was een moment van sympoëtische creativiteit en van samenzijn. De krachten van de natuur, de aarde en de vlammen die de hele dag en de hele nacht lang de beelden brandden in een door de kunstenaar gebouwde oven, gekoppeld aan de ervaring van het samenzijn van boeren uit de omgeving, vrienden en familie in een rituele en feestelijke atmosfeer: ‘Dit begeesterend natuurgebeuren zal een blijvend karakter krijgen. Dag aan dag zullen cineasten en schrijvers het evenement volgen. Het afstoken van de oven vieren wij onder vrienden […] en onder de open hemel beluisteren we muziek en poëzie’, schreef de kunstenaar naar aanleiding van het ‘Herfstkamp 1979’, zoals hij de ingebruikname van de oven in Reninge noemde. Een klein monster met handen als tentakels, de (heidense) ovengod, beschermt de sculpturen terwijl ze dertig uur lang tot 1000 graden Celsius worden verhit, in de drukte van de dag en bij het knisperen van de vlammen in de stilte van de nacht, terwijl de kunstenaar het vuur gaande houdt."
Uit: 'Aanwezigheid los van alle cultuur' door Lilou Vidal (Presences, Ludion, 2022).